Opinie en advies

Interne werking Actiris

Brupartners

Brupartners heeft een advies uitgebracht in verband met het “Voorontwerp van ordonnantie houdende wijziging van diverse bepalingen met betrekking tot de interne werking van Actiris”.

De Brusselse regering heeft er zich in haar algemene beleidsverklaring toe verbonden om « iedereen toegang tot stabiel en duurzaam werk te waarborgen». Om de inschakeling op de arbeidsmarkt te bevorderen, is immers een ontwikkeling van duurzame competenties noodzakelijk. Hiertoe heeft de Regering in eerste lezing een voorontwerp van ordonnantie goedgekeurd dat de invoering door Actiris van een systematische en individuele competentiebalans voor werkzoekenden, voorziet. Deze competentiebalans moet toelaten om de analyse te maken van de ervaring en de kwalificaties van de werknemer. Er is voorzien dat op basis van deze balans een individueel actieplan wordt opgesteld. Dit plan zal een individuele begeleiding op het vlak van beroepsoriëntering, een begeleiding bij het zoeken naar werk, en eventuele acties inzake opleiding, beroepservaring of inschakeling omvatten. Deze nieuwe opdracht is in het nieuwe beheerscontract van Actiris voor de periode 2023-2027 opgenomen.

Brupartners verwelkomt de uitvoering van een individuele competentiebalans door Actiris. Het is inderdaad belangrijk dat het Brussels gewest deelneemt aan de verbintenissen van België, dat zich tot doel heeft gesteld om tegen 2030 een tewerkstellingsgraad van 80% te bereiken voor de bevolking tussen 20 en 64 jaar. Dergelijke acties zijn nodig om deze tewerkstellingsgraad te verhogen. Hierbij dient echter eveneens rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van de Brusselse arbeidsmarkt.

Brupartners vestigt niettemin de aandacht op het feit dat de uitvoering van deze competentiebalans geen verplichte extra stap mag worden dat de inschakelingstrajecten een stuk ingewikkelder zou kunnen maken. Het moet mogelijk blijven om toegang te verlenen tot opleidingen en inschakelingswerk zonder deze fase noodzakelijkerwijs te doorlopen, indien de situatie en het profiel van de werkzoekende dit rechtvaardigen. Het individuele begeleidingsplan moet verder kunnen worden uitgevoerd zonder een competentiebalans.

Brupartners plaatst vraagtekens bij de budgettaire uitvoering van de geplande voorziening. In dit verband verwijst Brupartners naar de opmerkingen van de Inspectie van Financiën over de haalbaarheid van het project bij een ongewijzigd personeelsbestand. De uitvoering van deze nieuwe opdracht door Actiris betekent namelijk een aanzienlijke werklast waarmee rekening moet worden gehouden, vooral omdat deze opdracht op termijn zal worden uitgebreid tot alle werkzoekenden die bij de overheidsinstantie zijn ingeschreven. Brupartners is van mening dat de extra financiering van Actiris moet leiden tot een toename van het aantal opgevangen werkzoekenden, evenals tot een betere begeleiding. De inschakelingsvoorzieningen mogen zich aan meer doelgroepen verwachten. Daarom moeten zij worden versterkt. Daarbij komt dat ook de garantiepartners van Actiris deze doelgroep zullen opvangen. Brupartners is daarom van mening dat er extra budget nodig is om hen te ondersteunen.

Brupartners wenst dat de overheidsdienst een actief partnerschapsbeleid blijft voeren met de verschillende actoren op de arbeids- en opleidingsmarkt, om een netwerk te vormen en zijn actie te versterken. Voorts vraagt Brupartners om nauw overleg met de inschakelingssectoren, aangezien het voorgelegde voorontwerp van ordonnantie in de eerste plaats gericht is op de doelgroep van deze sectoren.

Brupartners vindt dat een verduidelijking van de als prioritair beschouwde doelgroep noodzakelijk is. De voorgelegde tekst richt zich namelijk in de eerste plaats tot werkzoekenden die langer dan een jaar zijn ingeschreven, terwijl in het beheerscontract van Actiris sprake is van nieuw ingeschrevenen onder de 30 jaar en langdurig werkzoekenden. Het aan Brupartners voorgelegde voorontwerp van ordonnantie beoogt de evaluatie van drie soorten competenties: taal-, digitale en beroepsvaardigheden. Hoewel het belang van digitale en taalvaardigheden bij het zoeken naar werk niet fundamenteel in twijfel wordt getrokken, wijst Brupartners erop dat men bij de beoordeling van deze vaardigheden de andere aspecten, die een rol spelen bij de tewerkstelling van een werkzoekende, niet uit het oog mag verliezen. Bij de individuele begeleiding van de werkzoekende moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met de vraagstukken van de discriminatie bij aanwerving, de arbeidsvoorwaarden, of de huisvestingsproblemen.

Brupartners steunt het interfederaal overleg over de defiscalisatie van de opleidingsvergoeding. Dit zou bij voorrang moeten gebeuren voor alle opleidingen en niet alleen voor de zogenaamde knelpuntberoepen, om geen discriminatie tussen werkzoekenden te creëren. Wat het bedrag van de vergoeding betreft, wordt gespecificeerd dat de Regering "vasthoudt aan de doelstelling van het meerderheidsakkoord om dit inkomen uit beroepsopleiding op 4 euro per verstrekt opleidingsuur te brengen".

Wat de opleidingen betreft, herinnert Brupartners eraan dat de daadwerkelijke deelname van de werkzoekende moet worden geëvalueerd, en niet het succes van de gevolgde opleiding. Het is inderdaad een verplichting van middelen, en geen verplichting tot resultaat. De succesvolle voltooiing van de opleiding mag geen gevolgen hebben voor de beoordeling van de werkzoekende, noch voor zijn bezoldiging in het kader van de bovengenoemde vergoeding.

Lees hier het volledige advies