Beleidsnieuws

Vragen aan Brussels minister van Werk

Brussels minister van Werk en Beroepsopleiding Bernard Clerfayt (DéFI) beantwoordde de afgelopen tijd heel wat schriftelijke vragen van Brusselse parlementsleden. De volgende onderwerpen uit deze vragen worden hieronder kort toegelicht: het budget van het ACE-programma, het betaald educatief verlof, het samenwerkingsakkoord Vlaanderen-Brussel, het succes van de social impact bonds en de toegang van asielzoekers tot de Brusselse arbeidsmarkt.

Verhoging budget Accompagnement à la création de son emploi (ACE)

Brussels parlementslid Barbara de Radigués (Ecolo) gaf in haar schriftelijke vraag aan dat het budget voor het ACE-programma wordt verhoogd van 520.000 euro tot 1.050.000 euro. Dit programma heeft als doel voor ogen om werkzoekenden te ondersteunen met het opzetten van een eigen onderneming. Het programma begeleidt de werkzoekende vanaf het stadium van informatieverstrekking tot de effectieve lancering van het project.

De Radigués is tevreden met de budgetverhoging, maar begrijpt niet waarom de werkzoekenden tijdens het volgen van dit programma geen vrijstelling op werk kunnen krijgen. De toekomstige ondernemers kunnen zich daardoor niet volledig focussen op de opleiding. Clerfayt deelt deze bezorgdheid, maar geeft aan dat regelgeving met betrekking tot vrijstellingen onder de bevoegdheid valt van de federale overheid.

De volledige schriftelijke vraag van Barbara de Radigués aan minister Bernard Clerfayt vindt u hier terug.

Problemen met betaald educatief verlof

Brussels parlementslid Sevket Temiz (PS) vroeg aan Clerfayt hoe het gesteld is met de intergewestelijke gesprekken inzake het betaald educatief verlof (BEV). Sinds de zesde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor het betaald educatief verlof. In Brussel en Wallonië staat de hervorming van het BEV deze legislatuur op het programma. In Vlaanderen heeft deze hervorming al reeds plaatsgevonden, met de komst van het Vlaams opleidingsverlof (VOV). Temiz had in de pers vernomen dat deze hervorming heel wat administratieve problemen had veroorzaakt voor de Brusselse en Waalse opleidingsinstellingen. De opleidingen van deze instellingen werden niet langer automatisch erkend door het Vlaamse gewest.

Clerfayt gaf in zijn antwoord meteen aan dat er in het laatste kwartaal van 2019 geen klachten meer zijn binnengekomen van werknemers-studenten in het kader van het VOV. Er hebben sinds eind december ook verschillende contacten plaatsgevonden tussen de drie gewestelijke kabinetten bevoegd voor werk en de betrokken administraties. Het Vlaamse gewest heeft, omwille van een gebrek aan registraties van de Franstalige instellingen, een extra aanvraagperiode van drie maanden toegestaan waarin de opleidingsverstrekkers hun opleidingen kunnen laten erkennen. Sinds 4 maart vond er geen nieuw overleg plaats inzake deze materie.

De volledige vraag van Sevket Temiz en het antwoord daarop van minister Clerfayt vindt u hier terug.

Alternerend leren en het samenwerkingsakkoord Vlaanderen-Brussel

Naar aanleiding van een schriftelijke vraag van Kalvin Soiresse Njall (Ecolo) aan Clerfayt over de samenwerking tussen het Waals en Brussels gewest op het vlak van alternerend leren, gaf Clerfayt ook een korte update over het samenwerkingsakkoord Vlaanderen-Brussel. De ontwerpteksten inzake het samenwerkingsakkoord Vlaanderen-Brussel zijn opgesteld. Binnenkort zal deze tekst voor een eerste lezing worden voorgelegd aan beide parlementen.

De volledige vraag van Kalvin Soiresse Njall aan minister Clerfayt vindt u hier terug.

Social impact bonds in BHG

Een social impact bond (SIB) is een financieringstechniek voor projecten met een hoge maatschappelijke meerwaarde waarbij de financiering niet komt van de overheid, maar van private investeerders. Als na afloop van het project de hertewerkstellingsgraad hoger ligt dan bij de testgroep, krijgen de investeerders hun geld terugbetaald. Via dit mechanisme heeft Actiris in verleden drie projecten uitgewerkt. Brussels Parlementslid Bianca Debaets (CD&V) vroeg aan Clerfayt naar de resultaten van deze projecten.

SIB DUO for a Job werd gefinancierd door Kois Invest en had als doel om de hoge jeugdwerkloosheid in het BHG aan te pakken. Concreet werd een mentorschapsprogramma op poten gezet tussen jonge werkzoekenden met een migratieachtergrond en 50-plussers. View.brussels heeft de evaluatie van dit project uitgevoerd; die was zeer positief aangezien de tewerkstellingsgraad van de deelnemers inderdaad gestegen was in vergelijking met hun controlegroep.

De andere twee projecten zijn SIB Becode en SIB TVA. SIB Becode heeft als doelstelling dat de jongeren op het einde van het traject een duurzame job kunnen bemachtigen binnen de IT-sector. Met het project SIB TVA wil Actiris dat een werkgever een sollicitant niet langer kiest op basis van zijn cv. De werkzoekende mag zelf zijn arbeidsplaats kiezen op basis van het aanbod dat Actiris voor hem of haar vindt. Actiris hoopt hiermee discriminatie bij aanwerving te vermijden. Clerfayt geeft aan dat er nog geen definitieve resultaten bekend zijn van deze twee projecten. De eerste resultaten van SIB TVA zijn alvast positief. SIB Becode moet nog van start gaan.

De volledige vraag van Bianca Debaets aan minister Clerfayt leest u hier.

De toegang van asielzoekers tot de arbeidsmarkt

De federale regering besliste onlangs dat asielzoekers geen specifieke papieren meer nodig hebben om te mogen werken in België. De maatregel kwam er naar aanleiding van de strijd tegen de economische gevolgen van het coronavirus. Concreet werd deze regel ingevoerd om het gebrek aan seizoenarbeiders te compenseren. De asielzoeker moet wel al de aanvraag tot asiel hebben ingediend.

Brussels parlementslid Marie Lecocq (Ecolo) vroeg aan minister Clerfayt of de gewesten betrokken waren geweest bij deze nieuwe socio-economische maatregel. Clerfayt gaf aan dat er geen voorafgaandelijk overleg heeft plaatsgevonden met de gewesten over deze maatregel. Hij schat dat de impact van deze maatregel heel beperkt gaat zijn op de Brusselse arbeidsmarkt. Deze maatregel is immers vooral interessant voor werkgevers die in normale omstandigheden seizoenarbeiders tewerkstellen. De maatregel geldt tot 30 juni.

De volledige schriftelijke vraag van Marie Lecocq aan Clerfayt vindt u hier terug.