Beleidsnieuws

Ontwerp decreet werkplekleren

Vlaams Parlement

De commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie van het Vlaams Parlement heeft op 25 november jongstleden het ontwerp van decreet over ‘de premie kwalificerend werkplekleren voor ondernemingen en de leerlingenpremie alternerende opleiding’ goedgekeurd. De volgende stap is dat het ontwerpdecreet in plenaire vergadering wordt goedgekeurd.

Hiermee wil de Vlaamse Regering de bestaande middelen die werkplekleren stimuleren herbekijken. Zo moet één premie het kluwen aan financiële hulpmiddelen voor bedrijven vereenvoudigen, en wordt de afronding  van het werkleertraject aangemoedigd met een leerlingenpremie.

Werkplekleren, of (bij)leren op de werkvloer, is een wijdverspreide methode om professionele competenties op te bouwen, een kans voor werknemers en ondernemingen, zoals bijvoorbeeld het inzetten op een meer duurzame rekrutering of het versterken van de leercultuur in het bedrijf.

De Vlaamse Regering diende een ontwerp van decreet in om werkplekleren voor ondernemingen te optimaliseren en vereenvoudigen. Vandaag ondersteunen vijf verschillende maatregelen financieel de bedrijven die werkplekleren aanbieden: de start- en stagebonus, mentorkorting, doelgroepvermindering voor leerlingen die aan werkplekleren doen en doelgroepvermindering voor werkende jongeren uit het deeltijds beroepsonderwijs.

Het ontwerp van decreet zal de vijf bestaande ‘incentives’ opheffen. In de plaats komt de premie kwalificerend werkplekleren. Die moet ondernemingen stimuleren een kwalitatieve leerwerkplek aan te bieden. Daarnaast wordt er een leerlingenpremie ingevoerd om de succesvolle afronding van een werkplekopleiding aan te moedigen.

Na de toelichting van het ontwerp van decreet door bevoegd minister Jo Brouns (CD&V) bracht commissielid Caroline Gennez (Vooruit) naar voor dat er met dit ontwerp van decreet onvoldoende geïnvesteerd wordt in werkplekleren. Ze verwijst daarvoor naar de omzetting van vijf premies naar slechts één en pleitte om vanuit de regering “niet gierig te zijn en net meer te investeren”. Commissielid Imade Annouri (Groen) vindt het ontwerp van decreet een stap in de goede richting, maar niet verregaand genoeg, en vroeg: “Er zou een jaarlijkse monitor komen. Maar wat zal er precies gemonitord worden?” 

Commissielid Tom Ongena (Open Vld) juicht het ontwerp van decreet toe als een belangrijke vereenvoudiging in voor bedrijven die werkplekleren willen aanbieden. Hij had nog wel vragen voor de minister waaronder: “Wordt er een richtcijfer vooropgesteld voor wat betreft de toename van het aantal stageplaatsen? En wat gaat de grootteorde zijn van de premie die bedrijven zullen krijgen?”

Ook commissielid Allessia Claes (N-VA) vroeg de minister om verduidelijking omtrent onder meer de kwaliteitsvoorwaarde die aan de premie voor bedrijven wordt gekoppeld: “Over welke kwaliteitsvoorwaarden gaat het precies? En hoe zal dat gecontroleerd worden?”

Tot slot wou Loes Vandromme (CD&V) nog weten hoe over deze nieuwe aanpak gecommuniceerd zal worden, met het oog op het extra stimuleren van bedrijven om in te zetten op werkplekleren. Ze vroeg zich ook af: “Wat met leerlingen uit het buitengewoon onderwijs? Hoe worden die hierbij betrokken?”

Lees hier het volledige dossier.