Publicaties en analyse

Activiteitensectoren sterk verbonden met Brussel

BRIO

In een recente analyse geeft BRIO tekst en uitleg bij die sectoren die sterk verbonden zijn met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Buiten de pendelaars uit Vlaanderen en Wallonië die in Brussel werken, is ook de intergemeentelijke werkpendel belangrijk binnen het BHG. Heel wat Brusselaars vullen rollen in op de Brusselse arbeidsmarkt. In welke sectoren zijn deze Brusselaars tewerkgesteld? Welke activiteitensectoren bieden opportuniteiten voor kortgeschoolden? Hierop gaat de analyse kort in.

In 2018 vertrokken dagelijks vanuit Vlaanderen bijna 219.000 personen en vanuit Wallonië ca. 121.000 personen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG). Naast deze twee pendelstromen observeren we ook een groot belang van intergemeentelijke werkpendel binnen het BHG, met dagelijks 221.000 pendelaars.

In de meeste van de sectoren werken meer Brusselaars dan pendelaars uit Brabant. Enkel in de sectoren ‘Verzekeringen, herverzekeringen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen’, ‘Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen’ en ‘Telecommunicatie’ is er een negatief pendelsaldo, er werken procentueel meer Brabanders in deze sectoren dan Brusselaars. In de Telecomsector bijvoorbeeld vinden we immers 10,9% Brusselaars op een totaal van de 27,8% Brusselaars en pendelaars, werkzaam in de sector. Daarnaast stelt BRIO vast dat een aantal sectoren, waaronder ‘Creatieve activiteiten, kunst en amusement’, ‘Exploitatie van en handel in onroerend goed’, ‘Diensten in verband met gebouwen, landschapsverzorging’ en ‘Verenigingen’, een aanzienlijk aandeel Brusselaars tewerkstelt. 

De sterk met Brussel verbonden activiteitensectoren bieden niet noodzakelijk de meeste opportuniteiten aan kortgeschoolde werknemers. Concreet gaat het om ‘Extraterritoriale organisaties en lichamen’ en ‘Programmeren en uitzenden van radio- en televisieprogramma’s’, met respectievelijk 439 en 558 kortgeschoolde Brusselse werknemers die met Brussel verbonden zijn. In 2011 werden 158.567 (of 22,8%) van de in totaal 695.183 arbeidsposities ingevuld door kortgeschoolden. Zowat 36,6%, of 58.107 arbeidsposities, werden ingevuld door werknemers die in Brussel wonen. Tegelijkertijd verlieten 17.910 kortgeschoolde Brusselaars het Gewest om elders te gaan werken. ‘Eet- & drinkgelegenheden’ en ‘Verzekeringen, herverzekeringen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen’ zijn twee belangrijke sectoren qua tewerkstelling aan de kortgeschoolde groep.

Sectoren zoals ‘Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen’, ‘Eet- & drinkgelegenheden’, ‘Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto’s en motorfietsen’, ‘Diensten in verband met gebouwen; landschapsverzorging’ en ‘Exploitatie van en handel in onroerend goed’ bieden de meeste kansen aan kortgeschoolde Brusselaars. Tezelfdertijd bieden een aantal sectoren, waaronder ‘Onderwijs’ en ‘Menselijke gezondheidszorg’ groeikansen om meer kortgeschoolden Brusselaars tewerk te stellen. Tot slot observeert BRIO dat een aantal sectoren die niet zozeer sterk verbonden zijn met Brussel wel een aanzienlijk aandeel van kortgeschoolden onder de werknemers hebben die in Brussel wonen. Het gaat hierbij om ‘Gespecialiseerde bouwwerkzaamheden’, ‘Groot- en detailhandel in en onderhoud en reparatie van motorvoertuigen en motorfietsen’ en ‘Maatschappelijke dienstverlening met huisvesting’.

De recente VIONA-studie, over interregionale tewerkstellingszones op basis van een vraag- en aanbodsanalyse, wijst op een aantal terugkerende obstakels in het aanbod op de arbeidsmarkt. Het gaat hierbij om de vereiste talenkennis, psychosociale en geografische barrières, de mismatch tussen de (verwachte) competenties van de werknemer en de noden van bedrijven, en de institutionele context die interregionale mobiliteit niet vergemakkelijkt.

Het inzetten op jobcreatie in de Brusselse activiteitensectoren kan de toekomstige arbeidsvraag helpen ondersteunen en het onderwijsaanbod helpen sturen. Sectoren zoals ‘Onderwijs’ en ‘Menselijke gezondheidszorg’ tonen hierbij groeipotentieel, mits voldaan wordt aan een aantal randvoorwaarden.

U vindt op de website van BRIO de volledige analyse.