De SERV kan zich grotendeels vinden in voorliggend besluit van de regering, maar heeft ook enkele vragen, bedenkingen en aanbevelingen: 

• De Vlaamse sociale partners vinden het positief dat een begeleider ook via een relevante beroepskwalificatie in aanmerking kan komen als gekwalificeerd begeleider (artikel 1), naar analogie met het individueel maatwerk. Ze vragen wel om zicht te krijgen op welke beroepskwalificaties hiervoor in aanmerking komen. 
• Het is positief dat artikel 2 er via een aantal aanpassingen voor wil zorgen dat er binnen een doorstroomtraject meer op maat kan worden gewerkt. Dit maakt de trajecten minder rigide, en maakt dat er meer aandacht kan gaan naar de noden en mogelijkheden van de doelgroepwerknemer, vindt de SERV. 
• Artikel 3 schrapt de voorziene vergoeding voor de doorstroombegeleiding. Deze verschuift namelijk naar VDAB en zal worden geregeld via een aanbesteding. 
• Bij de keuze om de doorstroomtrajecten te organiseren via een aanbesteding, blijven de Vlaamse sociale partners het belang van de kwaliteit van de doorstroompartners benadrukken. Doorstroomtrajecten hebben een belangrijke impact op zowel de doelgroepwerknemer in kwestie, als de werkgever die de partner in huis krijgt. Het is dan ook belangrijk dat er een onderling vertrouwen is. Indien dat niet het geval is voor de werknemer of de werkgever, vragen de Vlaamse sociale partners om de mogelijkheid voor een alternatieve gegunde partner te vrijwaren.
• Het aantal personen dat na het doorstroomtraject aan de slag kan in het NEC (normaal economisch circuit) blijkt redelijk beperkt. Om dat te doorbreken is het, vervolgen de sociale partners, o.a. belangrijk om de doorstroom al doorheen de tewerkstelling binnen de sociale economie aan bod te laten komen, en er stelselmatig naartoe te werken; de drempels voor werkgevers in de reguliere economie te verlagen; tot slot ook sterker dan vandaag in te zetten op duurzame tewerkstelling in de reguliere arbeidsmarkt als eindresultaat.

Lees hier het volledige SERV-advies.