Op 17 oktober was het de Werelddag van het Verzet tegen Armoede. Het Netwerk tegen Armoede zet het onderwerp in de kijker in België. Misschien verrassend is dat werk geen garantie verleent tegen dit fenomeen. Researchers van de Universiteit Antwerpen bestudeerden het specifieke onderwerp van werkende armen.
Armoede onder werkenden
Werk wordt doorgaans gezien als de beste bescherming tegen armoede. Toch bieden niet alle jobs voldoende bescherming. Ook mensen die voltijds werken in een goed betaalde job zijn niet noodzakelijk gewapend tegen armoede. In 2022 kende volgens Eurostat 8,5% van de werkenden een risico op armoede in Europa. Een niet te onderschatten onderwerp dus.
In België blijft het risico op armoede bij werkenden relatief laag en stabiel, rond de 4 à 5 procent sinds 2005, en is dit momenteel 3,6%. Dit is beduidend lager dan het Europese gemiddelde. Vooral laaggeschoolden en zelfstandigen blijven kwetsbaar. Daarentegen loopt bijna de helft van de werklozen (48,6%) een armoederisico. In totaal leven in België meer mensen in armoede door inactiviteit (429 000) dan door werkloosheid of werken.
In het overzicht van de individuele profielkenmerken van de werkende armen komt het gekende beeld opnieuw naar boven. Ten eerste zien we dat er amper een verschil is naar leeftijd of geslacht. Vrouwen vertonen zelfs een lager armoederisico dan mannen, hoewel we weten dat vrouwen doorgaans een lager loon hebben en vaker deeltijds werken. Deze genderparadox werd eerder al aangehaald. Het is omdat vrouwen, gemiddeld genomen, vaker als tweede verdiener zorgen voor de nodige aanvulling op het gezinsinkomen om boven de armoedegrens te komen wanneer ze werken.
Net zoals in de samenleving in het algemeen, zien we dat kortgeschoolden, mensen met een niet EU-migratieachtergond en Brusselse werkenden een hoger armoederisico kennen. Deze groepen kennen minder goede loon- en arbeidsvoorwaarden en hebben vaker meer dan twee kinderen en/of een lagere werkintensiteit in het gezin. Ook verschillen inkomensbronnen duidelijk per profiel.
De auteurs concluderen dat hogere lonen kunnen bijdragen aan het terugdringen van armoede onder werkenden, maar dat hun effectiviteit afhangt van de mate waarin lage lonen en werkende armoede overlappen. Minimumlonen spelen een cruciale rol in de bescherming van werkenden, vooral als referentiepunt voor alle lonen. Het is echter essentieel dat minimumlonen in lijn blijven met de algemene loonontwikkeling om blijvende bescherming te bieden. In gezinnen waar het minimumloon het enige inkomen is en er kinderen zijn, is aanvullende inkomenssteun vaak noodzakelijk om hen boven de armoederisicodrempel te tillen. In België bestaat bovendien de uitdaging om de mix van federale en regionale beleidsmaatregelen te optimaliseren, zoals het minimumloon, de federale sociale en fiscale werkbonus, de Vlaamse jobbonus, en andere instrumenten zoals kinderopvang en openbaar vervoer. Verder onderzoek is nodig naar de situatie van werkende armen die loon combineren met een vervangingsinkomen. Hierbij moet worden nagegaan in hoeverre een hoger loon (door meer uren of een hoger uurloon) of extra inkomensondersteuning een oplossing kan zijn, met aandacht voor arbeidsprikkels op zowel individueel als gezinsniveau.
Raadpleeg de volledige studie ‘Omvang en onderliggende oorzaken van armoede onder werkenden in België (34 p.).
Op de website van het Netwerk tegen Armoede vindt u meer informatie over de acties die in België plaatsvinden.