Het Brussels Gewest wil meer mensen tewerkgesteld zien onder het statuut Artikel 60. In de recentste nieuwsbrief van Brulocalis, het overkoepelend orgaan van de lokale overheden waaronder de OCMW’s, verscheen een dossier over deze materie.
Artikel 60-tewerkstelling moet naar omhoog
Wat zijn Artikels 60? Sedert 1999 kan men mensen met een leefloon, of een gelijkgestelde sociale uitkering, een job aanbieden om hem of haar opnieuw in te schakelen op de arbeidsmarkt. Dat kan zowel bij de eigen diensten van het OCMW, als bij een derde partner. In beide gevallen is het OCMW de enige wettelijke werkgever. Vertaalt deze ervaring zich niet onmiddellijk in een effectieve integratie op de arbeidsmarkt, dan heeft de persoon nu op zijn minst het sociaal statuut van ‘werknemer’, hij kan bijvoorbeeld gaan stempelen, en gebruik maken van de begeleidings- en activeringsmaatregelen voor werkzoekenden. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ondersteunt de OCMW’s financieel, probeert de praktijken van die 19 OCMW’s te harmoniseren en de opleidingscomponent te versterken. De Brusselse OCMW’s worden aangemoedigd om een tewerkstelling na te streven voor minstens 10% van het gemiddelde jaarlijkse aantal rechthebbenden op maatschappelijke integratie en op maatschappelijke hulp.
In de recentste nieuwsbrief van Brulocalis verscheen een analyse over de artikel 60-tewerkstelling. Het berekenen van het aantal mensen dat onder het artikel 60-statuut wordt of werd tewerkgesteld is statistisch gezien een complexe aangelegenheid. Eenvoudig uitgelegd is er enerzijds de 'unieke berekening op jaarbasis', en anderzijds de 'berekening op basis van maandelijkse gemiddelden'. Beide berekeningsmethoden hebben hun voor- en nadelen om een correct beeld te krijgen op het fenomeen Artikel 60-tewerkstelling. Volgens de berekening op jaarbasis waren er in 2019 in het Brussels Gewest 6.264 mensen tewerkgesteld onder het statuut 6.264, volgens de maandelijkse gemiddelden 3.447. In 1999 was het maandgemiddelde nog 564. De arbeidsduur van deze tewerkgestelde personen bedraagt maximaal 12 tot 24 maanden, afhankelijk van de situatie van de persoon. De eerste tewerkstelling na deze ervaring duurt gemiddeld minder dan 5 maanden, terwijl op de klassieke arbeidsmarkt de gemiddelde anciënniteit van een werknemer ongeveer 12 jaar bedraagt.
Om het daarnet geciteerde streefcijfer van 10% te halen moet het aantal tewerkgestelde mensen met 38% toenemen. Dit zou betekenen dat er per maand gemiddeld 1.300 meer inschakelingsjobs moeten bijkomen, of 4.700 in plaats van de huidige 3.400. Daarbij valt het op dat in 2019, en dat is het recentste jaar waarover volledige cijfers beschikbaar zijn, 4 van de 19 Brusselse OCMW’s alleen al goed waren voor meer dan 50% van de inschakelingsbetrekkingen in het gewest. Het gaat hier over Ganshoren, Sint-Pieters-Woluwe, Brussel Stad en Sint-Agatha-Berchem. Aan de andere kant van de statistiek, met andere woorden bij de top van gemeenten die zwak scoren inzake aantal tewerkstellingsbetrekkingen, vinden we Sint-Lambrechts-Woluwe, Anderlecht, Schaarbeek en Watermaal-Bosvoorde.
'Een nauwgezette, verantwoordelijke en multidimensionale begeleiding die mensen echte autonomie wil geven, is vaak een proces van trial-and-error. Een traject vraagt tijd, pauzes en balansen, stages, immersies, vormingen, heroriëntaties en nieuwe vormingen', stellen Corinne Vanreusel en Carlo Caldarini van het OCMW Schaarbeek (de twee auteurs van deze Brulocalis-analyse). Ze vervolgen: 'Aangezien het OCMW moeilijk zijn organigram kan uitbreiden, zal het zaak zijn om onder de non-profit-organisaties en particuliere bedrijven nieuwe partners te vinden. Hoe meer het aantal partners en hoe diverser ze zijn, hoe meer de OCMW’s in staat zullen zijn om loopbaantrajecten aan te bieden die afgestemd zijn op de interesses en vaardigheden van eenieder.'
De volledige analyse van Brulocalis kan je hier lezen (vanaf p.31).