De bewegingen van loontrekkenden op de Brusselse arbeidsmarkt zijn talrijker dan die op de Vlaamse en Waalse arbeidsmarkt. In Focus Nr. 66 legt BISA uit waarom.
Bewegingen op de arbeidsmarkt
Het profiel van de Brusselse loontrekkende is anders dan dat van de Vlaamse of Waalse loontrekkende: Brusselse loontrekkenden zijn jonger, en hoogopgeleide loontrekkenden zijn sterker vertegenwoordigd bij de Brusselse loontrekkenden (15-64 jaar) dan bij andere loontrekkenden. In tegenstelling tot Vlamingen en Walen werken loontrekkende Brusselaars het vaakst in administratieve en ondersteunende diensten.
De sectoren openbaar bestuur en defensie, menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, groot- en detailhandel, industrie en bouw zijn dan weer iets minder belangrijk voor de Brusselse loontrekkenden. De Brusselaars zijn wel prominenter aanwezig in de sectoren culturele en verenigingsactiviteiten, gespecialiseerde en wetenschappelijke activiteiten, en de horeca.
Elk jaar starten of stoppen meer loontrekkende Brusselaars een job dan Vlamingen en Walen. De groei van de loontrekkende tewerkstelling is ook groter voor de Brusselaars dan voor de inwoners van de andere gewesten. Jonge werknemers aan het begin van hun loopbaan zijn sterker vertegenwoordigd bij de Brusselse dan bij de Vlaamse of Waalse loontrekkenden. Brusselse loontrekkenden werken ook vaker met tijdelijke contracten (bijvoorbeeld door middel van uitzendwerk), en ook dat is een reden dat de Brusselse arbeidsmarkt meer beweegt dan elders.
Het rapport werd opgesteld op basis van cijfers aangereikt door onder meer de RSZ. De statistieken bevatten dus geen arbeidsmarktbewegingen van zelfstandigen, en ook niet van Europese en internationale ambtenaren (die vallen niet onder de Belgische RSZ). Met loontrekkende werknemers wordt bedoeld werknemers op basis van de woonplaats (dus wonend in Brussel, pendelaars richting Brussel komen hier niet aan bod).
Lees hier het volledige rapport.