In de algemene beschouwing wijst Brupartners erop dat de gelijkheid tussen vrouwen en mannen niet uitsluitend mag worden benaderd vanuit het prisma van de bevordering van diversiteit en het bestrijden van discriminatie, maar dat het gendervraagstuk het voorwerp van een veel bredere transversale en globale visie moet uitmaken. Daarnaast onderlijnt Brupartners dat de bevordering van diversiteit niet volstaat en gepaard moet gaan met een echte bestrijding van discriminatie.

Wanneer privéondernemingen een diversiteitsplan opstellen, zijn deze verplicht om bepaalde categorieën van personen aan te werven. In de bijzondere beschouwingen vindt Brupartners dat de publieke sector een voorbeeld- en modelrol vervult wat betreft de vraagstukken inzake racismebestrijding en bevordering van diversiteit, en dus op zijn minst dezelfde verplichting moet nakomen.

Brupartners stelt ook voor om een ad hoc overkoepelend orgaan op te richten dat belast is met de evaluatie en de opvolging van de diversiteitsplannen op lokaal niveau, naar het voorbeeld van de Raad voor non-discriminatie en diversiteit en het gewestelijke diversiteitscomité.

Brupartners vraagt daarbij bijzondere aandacht voor het profiel van de aan te stellen diversiteitsmanagers, het essentiële karakter van het overleg met de vertegenwoordigers van de werknemers van de betrokken gemeenten bij de uitwerking van de geplande hervorming, en een overleg in het kader van het proces voor de opstelling van de diversiteitsplannen. 

Tenslotte stelt Brupartners voor dat Brulocalis bij de gemeenten een analyse van de behoeften kan verrichten, zoals dit wordt gedaan voor de gewestelijke diversiteitsplannen.

U vindt hier het volledige advies.