De loontrekkende tewerkstelling in het Brussels Gewest verschilt van die in het Vlaams en Waals Gewest. Het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid zet een en ander op een rijtje. Hieronder een paar cijfers.
Dynamiek Brusselse loontrekkende tewerkstelling
De loontrekkenden zijn in Brussel relatief gezien talrijker ten opzichte van de zelfstandigen dan in de rest van België (88% is tewerkgesteld als loontrekkende tegenover 83% voor heel België). Ook werkt ongeveer een op vijf van de loontrekkende Brusselaars in het Vlaams of Waals Gewest. Met uitzondering van het jaar 2020, onder invloed van de covid-19-crisis, neemt de werkgelegenheid in loondienst in het Brussels Gewest (werkplaats) al enkele jaren toe. Deze groei is echter minder sterk dan in de rest van België.
Het aandeel van het openbaar bestuur, de financiële en verzekeringsactiviteiten en in mindere mate het onderwijs is opvallend groter vanuit het standpunt van de werkplaats, dan van de woonplaats. Zo situeert bijvoorbeeld 17% van alle loontrekkende jobs in het Brussels Gewest zich in het openbaar bestuur en defensie, terwijl slechts 12% van de loontrekkende Brusselaars in deze sector tewerkgesteld zijn.
Omgekeerd is het aandeel loontrekkende Brusselaars in de administratieve en ondersteunende diensten, en ook de groot- en detailhandel, groter dan dat van de loontrekkende tewerkstelling op het grondgebied van het gewest. Het merendeel van de Brusselaars in de administratieve en ondersteunde diensten zijn actief in de algemene reiniging van gebouwen, waar ook de tewerkstelling via dienstencheques deels wordt ondergebracht. Vaak gaat het hier om deeltijdse tewerkstelling.
Van de Brusselaars die nieuw zijn bij een onderneming maakt slechts 35% binnen het jaar de overstap vanuit een andere loontrekkende job. Voor de inwoners van het Vlaams en Waals Gewest ligt dit percentage instroom vanuit een andere job met respectievelijk 50% en 43% veel hoger. Van de Brusselaars die stopten met werken bij een onderneming tussen 30 juni 2021 en 30 juni 2022 maakt slechts 43% de overstap naar een andere loontrekkende job. Voor het Vlaams en Waals Gewest liggen deze percentages met respectievelijk 55% en 47% ook hoger.
Volgens gegevens van de enquête naar de arbeidskrachten 2023 heeft 12% van de Brusselse loontrekkenden geen vast contract, tegenover 5% van de Vlaamse loontrekkenden en 8% van de Waalse loontrekkenden (studenten niet meegerekend). Voor werknemers tussen 25 en 34 jaar is dat fenomeen bij loontrekkenden in Brussel (18%) en Wallonië (14%) nog uitgesprokener.
In 2022 waren er 5 329 werknemers die binnen eenzelfde onderneming buiten de grenzen van het Brussels gewest gingen werken, en 3 158 werknemers wiens werkplaats naar het Brussels gewest werd verplaatst. Dit geeft een negatief saldo van -2 171 werknemers aan interne verschuivingen binnen een onderneming.
De redenen voor al deze verschillen tussen Brussel, Vlaanderen en Wallonië worden duidelijk uitgelegd in de analyse.
Lees hier de volledige analyse.