Op 17 oktober stelde de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid zijn verslag over de situatie van de immigranten geboren buiten de Europese Unie op de Belgische arbeidsmarkt voor.
Immigranten op de Belgische arbeidsmarkt
![](/sites/default/files/content/articles/images/fodwaso.png)
De aanzet voor dit verslag was de bevinding dat de integratie van de buiten de Europese Unie (EU) geboren immigranten op de Belgische arbeidsmarkt mislukt is. Vandaag is het zo dat de werkgelegenheidsgraad van niet-EU-immigranten in de buurt van 50% ligt, een niveau dat 20 procentpunt lager ligt dan dat van de in België geboren personen. In vergelijking met de andere EU-landen is dat de laagste werkgelegenheidsgraad en het derde grootste verschil!
Is er een verklaring voor het verschil in werkgelegendheidsgraad tussen autochtonen en buiten de EU geboren immigranten? De integratie op de arbeidsmarkt hangt onder meer af van de persoonlijke kenmerken van de immigranten, al kan op basis van de ramingen in dit verslag slechts 23% van dit verschil verklaard worden door kenmerken zoals leeftijd, geslacht, gewest van de woonplaats en scholingsniveau (de belangrijkste determinant). Het niet-verklaarde gedeelte kan men toeschrijven aan andere factoren zoals burgerlijke staat, aantal kinderen, sociaal netwerk en de gevolgen van discriminatie.
Naast de toegang tot werk, is ook de kwaliteit van de banen een moeilijkheid die niet-EU-immigranten ondervinden op de arbeidsmarkt. Ze hebben namelijk vaker een onzekere en laagbetaalde baan dan autochtonen.
Om de situatie te verbeteren stelt De Raad de doelstelling 10/10 voor, dat erop aankomt om de werkgelegenheidsgraad van de buiten de EU geboren personen in 10 jaar tijd met 10 procentpunt te verhogen, van 52 tot 62 %. Daarnaast identificeerde De Raad tien hefbomen die berusten op twee pijlers: het migratiebeleid dat de voorwaarden vastlegt om toegang te verwerven tot het grondgebied, en het beleid voor de inschakeling op de arbeidsmarkt.
Het volledige verslag kan u hier lezen.