Professor socio-economisch beleid, Ive Marx (Universiteit Antwerpen), en zijn collega’s berekenden voor verschillende gezinssituaties wat het maandelijks oplevert om te gaan werken in vergelijking met wanneer je een leefloon of langdurig een werkloosheidsuitkering krijgt. De studie ‘Progressieve tewerkstelling in diverse uitkeringsstelsels’ is verhelderend voor de analyse van het loonaspect, een vergelijking tussen inkomens bij werkloosheid en werkenden, rekening houdend met de degressieve uitkering van de werkloosheid, aldus FeBIO in een nieuwe bijdrage.
Jobs voor Brusselaars
“Ze houden dus geen rekening met bijkomende kosten of voordelen die wegvallen, maar ook niet met voordelen die je krijgt als je gaat werken”. Marx is stellig in zijn conclusie: “Politici creëren het beeld dat werken niet loont in België, maar dat klopt niet.” “Het is bij hoge uitzondering en in een specifiek scenario dat gaan werken niet voor extra inkomen zorgt.”
Bij voltijds werken is het verschil bij een eenoudergezin het kleinst. Wanneer je kinderen ten laste hebt, liggen de uitkeringen namelijk hoger. Gaan werken levert dan 404 euro extra op in vergelijking met een leefloon. Voor koppels zonder kinderen waarbij één iemand een job heeft, loopt dat verschil op tot 600 euro. Bij tweeverdieners met kinderen is het verschil tussen inkomen uit werk of uit een langdurige werkloosheidsuitkering bijna het dubbele, 1.174 euro, gaat FeBIO verder.
Er zijn ook scenario’s waarin werken wel degelijk niet loont. Als alleenstaande ouder kost halftijds gaan werken je geld in plaats van dat het je oplevert. Het minimumloon in dat geval ligt ongeveer 450 euro lager dan de werkloosheidsuitkering. Ook een éénverdienerskoppel verliest in dat scenario inkomen. FeBIO vindt echter dat je het debat niet tot loon mag reduceren.
Werk moet zinvol zijn, structuur bieden, vooral voor mensen die het moeilijk hebben of tijdelijk niet mee kunnen. Gezinsleven, beroepssituatie en arbeidsverdeling tussen partners spelen mee. Het niet in rekening brengen van het mogelijk verlies aan allerlei sociale voordelen, kinderopvang, huurinterventies in een Brussel met torenhoge huurprijzen geeft een onvolledig beeld. Het is misleidend. Sociale voordelen zijn er niet enkel voor leefloners en uitkeringsgerechtigden, ook voor lage inkomens, vervolgt de federatie van de Brusselse inschakelingsondernemingen.
Zowel de huidige Vlaamse als Federale regering had in haar regeerakkoord beloofd die sociale voordelen niet langer afhankelijk te maken van het statuut, maar van het inkomen. Maar dat is er niet van gekomen, betreurt FeBIO. Het behoud van bepaalde voordelen voor lage inkomens is een stimulans, net als hogere minimumlonen.
Speciaal omdat er door de mismatch van de reguliere Brusselse arbeidsmarkt zo’n structureel deficit is aan jobs voor laaggeschoolden, biedt tijdelijke en langdurige tewerkstelling in combinatie met opleiding voor mensen ‘met een afstand tot de arbeidsmarkt’ in de sociale economie kansen. In activiteiten van de sociale economie zoals fietsherstelling, kringwinkels en herstel of recyclage van goederen, thuis-poetshulp of bouw en renovatie brengt dit bovendien grote maatschappelijke meerwaarde, aldus nog FeBIO.
Lees hier het volledige bericht van FeBIO.