In 2021 heeft 10% van de Belgische bevolking van 25 tot 64 jaar, d.w.z. de bevolking op beroepsactieve leeftijd en die meestal de schoolopleiding heeft beëindigd, geen diploma of hoogstens een diploma lager onderwijs. In het Brussels hoofdstedelijk gewest bedraagt dit 18%, in Vlaanderen 9%. Anderzijds kent het hele land 37% beroepsactieven met een diploma hoger onderwijs, Vlaanderen 38% en Brussel 42%. 

In het Brussels hoofdstedelijk gewest heeft 66% van de bevolking van 25 tot 64 jaar minstens een diploma hoger secundair onderwijs, waarbij er een klein verschil bestaat tussen mannen en vrouwen (68% voor vrouwen en 65% voor mannen). In het Vlaams gewest ligt dat aandeel hoger (77%). De kloof tussen mannen en vrouwen is er eveneens klein (79% voor vrouwen en 75% voor mannen).

Algemeen is het onderwijsniveau geleidelijk gestegen, meer voor vrouwen dan voor mannen. In 2011 had 42% van de vrouwen in het Brussels gewest een diploma hoger onderwijs. Dit percentage steeg tot 45% in 2021. 37 % van de mannen had in 2011 een diploma hoger onderwijs; in 2021 was dit 39%. De leeftijd speelt hierbij een rol: algemeen daalt het aandeel mannen en vrouwen met maximum een diploma lager onderwijs in de jongste leeftijdsgroepen. Onder de personen van 65 jaar en ouder is het aandeel laaggeschoolde vrouwen (maximaal lager secundair onderwijs) hoger dan dat van mannen. Omgekeerd zijn vrouwen onder de 60 vaker hoogopgeleid dan mannen.

Lees meer op Statbel - Actueel: Onderwijsniveau.