Jongeren leren de theorie en praktijk van de opleiding dan hoofdzakelijk op de werkvloer. En dat werkt. Het systeem duaal leren zorgt voor een goede en vlotte start op de arbeidsmarkt. Slechts 5,8 procent van de afgestudeerde jongeren in een duale opleiding is na een jaar nog werkzoekend. Ter vergelijking: in het deeltijds beroepssecundair onderwijs is dat 17,4 procent, in het beroepssecundair onderwijs 7,5 procent, en voor technisch secundair onderwijs: 6,6 procent.

“Het is de ambitie om een grote groep jongeren via duaal leren zo goed mogelijk voor te bereiden op hun droomjob op de arbeidsmarkt of hun ambitie voor hoger onderwijs waar te maken. De manier waarop duaal leren vandaag georganiseerd is, zorgt voor een versnippering van mensen en middelen. We moeten oplossingen vinden om de veelal lage klasaantallen tegen te gaan”, zo luidt het.

Om de groei in duaal leren verder te zetten, is het van belang om de belangrijke band tussen het opleidingsaanbod en het (potentieel) aantal werkplekken te versterken. Met andere woorden: het aanbod aan werkplekken moet bepalend zijn voor nieuw in te richten opleidingen duaal leren in een regio. Tot slot is er een extra drempel ten gevolge een verstrengde interpretatie van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg voor éénmanszaken, namelijk dat zij zich moeten aansluiten bij een externe preventiedienst wanneer zij tijdelijk een stagiair tewerkstellen in het kader van duaal leren.

De populairste opleidingen in duaal leren zijn: onthaal, organisatie en sales, winkelmedewerker duaal, zorgkundige, haarverzorging , elektrotechnicus, onderhoudsmecanicien auto, logistiek, restaurant keuken, groenaanleg en -beheer.

Lees hier de volledige bijdrage van Unizo en Voka.