Publicaties en analyse

Rapport Arbeidsmarkt en Origine 2022

Unia

Unia publiceert in het kader van haar socio-economische monitoring haar vijfde rapport over arbeidsmarkt en origine, in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Dit monitoringproject ging van start in 2010 en heeft betrekking op de periode van 2008 tot en met 2019.

Het rapport gebruikt als basis de koppeling van data uit het Rijksregister met gegevens van de sociale zekerheid. Dit schetst een betrouwbaar beeld van de Belgische arbeidsmarkt op basis van de nationale origine en de migratieachtergrond van wie erop actief is.

Het rapport start met een demografische beschrijving van de beroepsbevolking met bijzondere aandacht voor het opleidingsniveau en de studiedomeinen. Dan volgt een analyse van evolutie van de ‘klassieke’ arbeidsmarktindicatoren naar nationale origine en migratieachtergrond, en waar mogelijk gedetailleerd naar geslacht, leeftijd, gewest, gezinssituatie, opleidingsniveau en studiedomein.

Verder gaat Unia in op de ongelijke impact van COVID-19 op de arbeidsmarktsituatie van personen van buitenlandse origine. In het gedeelte ‘Studentenarbeid en diversiteit’ schetsen de auteurs de demografie en situatie op de arbeidsmarkt van jobstudenten naargelang de nationale origine. Men gaat ook in op een aantal specifieke kenmerken van studentenarbeid zoals de sector, het verband met het studiedomein en de intensiteit van de studentenarbeid. Tenslotte analyseert men of studentenarbeid een troef is bij het latere betreden van de arbeidsmarkt.

In het hoofdstuk ‘Schoolachterstand’ bekijkt men de opgelopen schoolachterstand bij de 20- tot 34-jarigen per originegroep en naargelang het geslacht en het opleidingsniveau, en de link tussen werkzaamheidsgraad en schoolachterstand en dit naargelang nationale origine en andere demografische kenmerken. In het laatste hoofdstuk ‘Detachering’ wordt de omvang en oorsprong (zendingsland en nationaliteit) van detachering naar België tussen 2010 en 2020 in kaart gebracht en een aantal demografische kenmerken onderzocht.

Er zijn regionale verschillen in de verdeling van de bevolking volgens origine. Wat leert dit rapport ons over Brussel? In Brussel vormt de bevolkingsgroep van buitenlandse origine de grootste bevolkingsgroep (76,5%), met personen met EU-14-origine als grootste subgroep en personen van Maghrebijnse origine op de tweede plaats. Het aandeel personen met een diploma hoger onderwijs is in Brussel groter vergeleken met het Waals Gewest, het Vlaams Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. Voor de personen met een diploma hoger secundair onderwijs zijn de twee belangrijkste studiedomeinen de ‘algemene programma’s en ingenieurskunde, veredelingsindustrie en productie. Wat de werkloosheidsgraad betreft, hoewel deze in het algemeen afnam de voorgaande jaren, is de werkloosheidsgraad voor 55-plussers gestegen in Brussel. We zien opvallende verschillen in de verdeling over verschillende types inactiviteit bij 55-64-jarigen. 55-64-jarigen van Belgische origine hebben de laagste inactiviteitsgraad (35,8%), van dichtbij gevolgd door de 55-64-jarigen van Sub-Sahara Afrikaanse en Zuid/Centraal-Amerikaanse origine (36,3% en 36,1%).

Wat betreft studentenarbeid, hebben jongeren van Sub-Sahar Afrikaanse origine het grootste aantal studentenjobs. Het blijkt vrij moeilijk het reële opleidingsniveau van studenten in kaart te brengen in Brussel. 38,4% van, de 15-24-jarigen heeft het niveau ‘onbekend’.

Tot slot formuleren Unia en de FOD Werkgelegenheid een aantal aanbevelingen, die volgende thema’s beslaan:

  • Een brede, mobile en productieve arbeidsmarkt.
  • De segmentering afbouwen
  • Meer gelijke kansen en meer diversiteit op de arbeidsmarkt
  • Discriminatie adequaat bestrijden
  • Een sterk onderwijs dat iedereen kansen geeft
  • Een aangepast migratie- en integratiebeleid
  • Een versterkt statistisch apparaat

U kan het volledige rapport hier consulteren.