De Vlaamse Rand is een prioritair aandachtsgebied voor het beleid van de Vlaamse overheid. De regio onderscheidt zich door haar unieke taalverhoudingen. Vooral de verhuisbewegingen uit Brussel naar de Rand hebben een impact op de toenemende taaldiversiteit onder de Randbewoners. Welke talen worden er gesproken? Wat is de positie van het Nederlands in dit landschap? En hoe gaat men om met anderstaligheid? De derde BRIO-taalbarometer werd voorgesteld op vrijdag 13 december 2024 door Mathis Saeys, onderzoeker bij BRIO.
Resultaten BRIO taalbarometer Vlaamse Rand
In het taallandschap van de Vlaamse Rand valt de toegenomen taaldiversiteit op. Van 75 verschillende talen in 2013, en 87 talen in 2019, stijgt het in 2024 verder naar een totaal van 104 gesproken talen in de Rand, evenveel als in Brussel (volgens de Taalbarometer over Brussel dit jaar). De taalkundige en culturele basis van de Rand wordt steeds breder, net als de internationalisering, en daardoor vervaagt de taal-sociologische grens tussen ‘stad’ en ‘rand’. Dit gebeurt bovendien snel.
De drie meest gesproken talen in de Rand blijven Frans (74, 1%), Nederlands (65,2%) en Engels (52,0%). De kennis van Nederlands en Frans dalen licht. Voor het Nederlands ligt het verschil vooral in de leeftijdsgroep van de 31- tot 45-jarige inwoners van de Rand. Deze zijn immers vrij mobiel en wonen gemiddeld het kortst in de streek. Zowat de helft van de Randbewoners spreekt zowel het Nederlands als het Frans ‘goed’ tot ‘uitstekend’. Dan volgt het Engels, wel of niet in combinatie met Nederlands en/of Frans. Na het Engels volgen op een afstand het Duits en het Spaans.
Bij 80% van de mensen die hun kennis van het Nederlands als ‘goed’ tot ‘uitstekend’ beoordeelt, is dit voornamelijk te danken aan het feit dat zij deze taal als gezinstaal hebben meegekregen. Het Nederlands blijft de dominante thuistaal in de Vlaamse Rand. Meer dan een derde van de volwassen inwoners groeide op in een gezin waar uitsluitend Nederlands werd gesproken. Dit percentage is wel verder gedaald ten opzichte van de vorige taalbarometer. De groep traditioneel tweetaligen, die zowel Nederlands als Frans als gezinstaal hanteert, kent een lichte groei en vangt deze daling gedeeltelijk op. Tegelijkertijd blijft het aandeel Franstaligen gestaag toenemen, terwijl vooral de groei van de ‘nieuwe’ tweetaligen opvalt. Dit zijn vooral anderstaligen die Frans boven Nederlands verkiezen als tweede gezinstaal.
De negentien gemeenten van de Rand hebben een Nederlandstalig bestuur, met taalfaciliteiten voor zes hiervan. Het gebruik van het Nederlands in communicatie met gemeentelijke overheden blijft behouden, wat in lijn ligt met de geldende bestuurstaalwet. Meer dan acht op de tien inwoners van de Vlaamse Rand gebruikt ‘vaak’ tot ‘altijd’ de officiële taal bij contacten met de gemeentelijke administratie. Dit aandeel blijft stabiel over de drie edities van de taalbarometer.
In meer dan 60% van de werksituaties is twee- of meertaligheid de norm, met het Nederlands in een centrale rol. In vier op de tien arbeidssituaties wordt het Nederlands gecombineerd met Frans en Engels voor interne communicatie, zowel in Vlaanderen als in Brussel. Wanneer er uitsluitend in één taal wordt gecommuniceerd, is dit doorgaans Nederlands in Vlaanderen en Frans in Brussel. Eentaligheid komt echter slechts bij een minderheid van de bedrijven voor.
In de informele sfeer weerspiegelt het taalgebruik met buren, de taalontwikkelingen in de Vlaamse Rand rond Brussel. Contacten met buren vereisen een gemeenschappelijke taal, en het Nederlands blijft daarbij het meest gebruikt.
Meer informatie over Taalbarometer 3 van de Rand vindt u op de website van BRIO. Het onderzoeksteam heeft in het factsheet, behalve de belangrijkste cijfers, ook enkele aanknooppunten voor het beleid geformuleerd.