Publicaties en analyse

Wat na tewerkstelling bij OCMW’s ?

RVA

Een spotlight van de RVA werpt zijn licht op een kleine populatie binnen de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze werkzoekenden: de personen die zijn ingestroomd op basis van arbeidsprestaties voor de OCMW’s (artikel 60§7 van de organieke OCMW-wet van 8 juli 1976, geregionaliseerd in het kader van de Zesde Staatshervorming).

Meer bepaald betreft het voormalig gerechtigden op maatschappelijke integratie, of op maatschappelijke financiële steun die door de OCMW’s tewerkgesteld zijn, en die op basis van die tewerkstelling recht hebben op een werkloosheidsuitkering. Het doel van de tewerkstelling door de OCMW’s is om personen die zij begeleiden terug dichter bij de arbeidsmarkt te leiden, door het aanbieden van een werkervaring op maat. De leefloongerechtigde wordt met de nodige omkadering tewerkgesteld voor het precieze aantal dagen die hij/zij dient te presteren om het recht op een werkloosheidsuitkering te openen. In de meest succesvolle gevallen kan dit leiden tot een bestendige tewerkstelling, maar in principe loopt het contract samen met het traject ten einde.

De data in deze publicatie hebben betrekking op de werklozen die toegelaten zijn tot de uitkering op basis van een tewerkstelling art. 60§7. Dit is slechts een deelpopulatie van het totaal aantal personen dat een tewerkstellingstraject art. 60 doorloopt bij de OCMW’s. Het aantal personen dat door de OCMW’s wordt tewerkgesteld op basis van art. 60 ligt, mede door de trend naar activeringsbeleid, in stijgende lijn sinds de jaren 1990.

In 2009 verscheen een studie waarin de personen die een art. 60 tewerkstelling beëindigen worden opgevolgd. Iets minder dan de helft van de personen die het activeringstraject heeft beëindigd, wordt direct daarna geregistreerd als werkzoekende, met slechts 5% dat een activeringsprogramma start bij RVA. Op lange termijn eindigt ongeveer 30% bestendig in de werkloosheid, terwijl een kleine 20% voornamelijk werkloos is, zij het met regelmatige onderbrekingen van de werkloosheidsperiodes.

De gemeenten met het meeste instromers zijn Antwerpen (11.072), Charleroi (5.579) en Brussel Stad (4.328). In totaal zijn er 16 Belgische gemeenten die meer dan 1.000 instromers hebben. Opvallend is dat er naast Antwerpen slechts 2 andere Vlaamse gemeente (Gent met 1.993 instromers en Oostende met 1.377 instromers) in deze lijst terug te vinden zijn. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is daarentegen veel sterker vertegenwoordigd, met 9 gemeenten. De meeste instromers komen uit het Waals Gewest, gevolgd door het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Over de gehele bestudeerde periode stromen er 41.334 personen uit het Waals Gewest (45,3% van het totaal), 30.432 personen uit het Vlaams Gewest (33,4% van het totaal) en 19.472 personen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (21,3% van het totaal) in.

In het Vlaams Gewest is het aandeel uitstromers (77,6%) groter dan in de andere gewesten. In de periode 2015-2022 kunnen er 86.337 uitstromen worden geïdentificeerd (onderbrekingen waarin men minstens 1 maand geen uitkering krijgt). Ongeveer de helft van deze uitstromen (41.639 of 48,2%) betreffen uitstromen naar werk. Meer dan 2/3de van de uitstromen naar werk volgt nadat men eerder is doorgestroomd naar een ander statuut binnen de werkloosheid. Het aantal uitstromen voor vrouwen is lager dan dat van de mannen, maar de kwaliteit van de uitstroom naar werk ligt aanzienlijk hoger voor vrouwen (64,9% hoog of volmaakt) dan voor mannen (52,2% hoog of volmaakt). De kwaliteit van de uitstroom ligt echter beduidend lager in het Vlaams Gewest (51,8% hoog of volmaakt) dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (61,3% hoog of volmaakt) en het Waals Gewest (61,0% hoog of volmaakt).

Algemeen tekent zicht het beeld af van een groep die veel begeleiding vraagt om dichter bij de arbeidsmarkt te komen, maar waarvoor die begeleiding duidelijk wel vruchten afwerpt. Opvallend is de hoge uitstroom van personen met een nationaliteit van buiten de EU. Deze groep verblijft eerder kort in de werkloosheid. Dit sluit aan bij eerder onderzoek naar het belang van de trajecten art. 60 voor buitenlandse werkzoekenden die in hun thuisland al nuttige competenties voor de arbeidsmarkt hebben opgebouwd, maar langs deze weg ondersteuning krijgen bij de transitie naar de Belgische context.

Lees hier de volledige spotlight.