Publicaties en analyse

Interregionale arbeidsmobiliteit Brussel-Vlaanderen

Steunpunt Werk

Steunpunt Werk nam de interregionale arbeidsmobiliteit onder de loep, en dat levert een aantal interessante bevindingen op. Dit artikel zoomt in op de huidige drempels bij werkzoekenden en werkgevers.

Er is reeds een grote pendelstroom van Brusselaars naar Vlaanderen. De grote arbeidsvraag in Vlaanderen en de grote pool aan Brusselse werkzoekenden biedt potentieel om deze pendelstroom uit te breiden. In 2018-2019 pendelden 51.533 Brusselaars richting het Vlaams Gewest. Dit is 15,4% van de Brusselse loontrekkende bevolking. De pendelstroom vanuit het Brussels Gewest kende een geleidelijke toename overheen de jaren. Brusselaars trekken voornamelijk naar het arrondissement Halle-Vilvoorde (34 000 Brusselaars), waar ze 15% van alle loontrekkende jobs innemen. Eind januari 2022 waren er meer dan 80 000 Brusselse werkzoekenden ingeschreven bij Actiris.

Een relatief beperkt aandeel van de Brusselse en Waalse werkzoekenden heeft al in Vlaanderen gewerkt, omdat ze de weg niet kennen, en omdat er een mismatch is tussen de sectoren met potentiële tewerkstelling en de geprefereerde werkdomeinen van de werkzoekenden. Uit de enquête bleek dat maar 17% van de Brusselse en 7,9% van de Waalse werkzoekenden al in Vlaanderen heeft gewerkt. In de meeste gevallen ging het over een eenmalige tijdelijke job, via uitzendarbeid en in de sector van logistiek en transport. 62% van de Brusselse en 66% van de Waalse werkzoekenden geeft aan dat ze niet weten waar ze vacatures voor jobs in Vlaanderen kunnen vinden. Slechts respectievelijk 15% en 5,7% van de Brusselse en Waalse werkzoekenden hebben reeds beroep gedaan op de website van de VDAB. De werkzoekenden willen het liefst werken in de administratie, de dienstverlening en de verkoop, wat echter sectoren zijn waar de taaleisen hoog zijn, en die dus minder toegankelijk zijn.

Gemiddeld zijn 7 op 10 Brusselse en 1 op 2 Waalse werkzoekenden bereid om in Vlaanderen te werken. Deze bereidheid is hoger bij jongeren, mannen, werkzoekenden met een rijbewijs en/of auto, werkzoekenden met een origine van buiten de EU, hooggeschoolden, werkzoekenden met werkervaring in Vlaanderen, werkzoekenden met een gevorderde kennis van het Nederlands en werkzoekenden die minder dan één jaar werkloos zijn.

Slechts 1 op 10 Brusselse en Waalse werkzoekenden die bereid zijn om in Vlaanderen te werken, schatten hun kansen om er werk te vinden relatief hoog in. Het gevoel van beperkte kansen om een job in Vlaanderen te vinden, is gelinkt aan de (beperkte) kennis van het Nederlands en het vermoeden van werkzoekenden dat werkgevers liever Vlamingen willen rekruteren. Tot slot speelt ook het mobiliteits - aspect, maar dit speelt meer voor Waalse (22,1%) dan voor Brusselse werkzoekenden (13,9%).

Een relatief groot aandeel van de Brusselse en Waalse werkzoekenden is bereid om een extra inspanning te leveren, zoals verder pendelen of het volgen van een Nederlandse taalopleiding. Gemiddeld 6 op 10 Brusselse en Waalse werkzoekenden zijn bereid om maximaal één uur per dag te pendelen (heen en terug samen). De gemiddelde maximale pendeltijd per dag voor Brusselse werkzoekenden is 69 minuten, en voor Waalse werkzoekenden 74 minuten, maar met grote variaties. Een groot aantal Brusselse en Waalse werkzoekenden (1 op 4) hebben echter geen concreet zicht op wat er mogelijk is qua verplaatsingen en jobpotentieel in Vlaanderen. Gemiddeld 4 op 10 Brusselse en Waalse werkzoekenden zijn bereid om een opleiding Nederlands te volgen om hun kans op werk te verhogen: 1 op 3 Brusselse en 1 op 2 Waalse werkzoekenden schatten hun kennis van het Nederlands in als ‘volledig beginner’. 

Volgens de bevraagde bedrijven is de hoofdreden om over de grens te rekruteren de krapte op de arbeidsmarkt. Vestigingen die dicht bij de grens liggen met Wallonië of Brussel, kijken al sneller over de grens als oplossing. De aanwezigheid van anderstaligen of een nood aan tweetaligheid in de onderneming vergemakkelijken het aannemen van Brusselse en Waalse werkzoekenden. Er zijn verschillende drempels voor bedrijven om interregionaal aan te werven. Geen of gebrekkige kennis van de Nederlandse taal bij kandidaten vormt een van de belangrijkste uitdagingen voor Vlaamse werkgevers. Zeker voor jobs waarbij er met klanten gewerkt moet worden (bijvoorbeeld verkoop), is meestal een goede kennis van het Nederlands vereist.

Ook voor bediendeprofielen kan de taal een belangrijke barrière zijn voor werkgevers. De drempel is daarentegen minder groot om Brusselse en Waalse werknemers in te zetten voor profielen waarvoor er geen of beperkte kennis van het Nederlands nodig is, bijvoorbeeld in de sectoren transport, bouw, productie en IT. Sommige bedrijven hebben er nog niet actief over nagedacht, andere gaan ervan uit dat de Brusselaars en Walen liever in de eigen regio werken, en willen dan ook geen moeite doen om hen te bereiken. Bovendien is er bij sommige bedrijven onzekerheid over de culturele fit van Brusselse en Waalse werkzoekenden in het eigen bedrijf. Het is voor sommige bedrijven niet duidelijk of ze zelf contact kunnen opnemen over de grens met Actiris of Forem, of dat dit eerst via VDAB moet verlopen. Ook kennen de Vlaamse bedrijven de Brusselse en Waalse arbeidsorganisaties niet goed en zijn de tewerkstellingsmaatregelen die de aanwerving van Brusselse en Waalse werkzoekenden kunnen stimuleren (bijvoorbeeld Taal en Tewerkstelling van VDAB en werkplekleren, of Activa.brussels) nog niet voldoende bekend, zeker bij kleinere ondernemingen.

Er is reeds een sterke verwevenheid tussen Brussel en de rand: 34 000 Brusselaars vinden hun weg al richting Halle-Vilvoorde. Pendelende Brusselaars trekken sterk naar de gemeentes Asse, Dilbeek, Zaventem, Machelen en Vilvoorde, waar ze meer dan 15% van de loontrekkende jobs invullen. Deze Brusselaars zijn sterk afkomstig uit de gemeentes in het noorden van het Brussels Gewest, waar 10 tot 14% van de loontrekkende bevolking in Halle-Vilvoorde werkt. Interessante sectoren om de pendel naar Halle-Vilvoorde uit te breiden, zijn de dienstverlening, transport en logistiek, industrie en ambachten. Hierin zijn veel vacatures, zeker voor kortgeschoolden, en deze sectoren komen terug bij de beroepsaspiraties van de werkzoekenden in Brussel. Ook in de horeca, handel en verkoop, en de administratie zien we dit potentieel; bij deze beroepen is kennis van het Nederlands wel een must.

Interessante beroepen (voor kortgeschoolden) voor meer interregionale mobiliteit zijn onder meer polyvalent medewerker in een restaurant, verkoper van kleding en accessoires, verkoper van voedings - middelen in de detailhandel, schoonmaker van ruimtes en lokalen, behandelaar luchtvracht, lader-losser, verdeler van post- en drukwerk, technicus communicatienetwerken, medewerker in een callcenter, receptionist, administratief medewerker en commercieel medewerker. Dit zijn beroepen waarvoor in Halle-Vilvoorde een groot aantal vacatures werd ontvangen door de VDAB, en die een knelpuntberoep zijn in Vlaanderen, maar niet in Brussel, of in beide gewesten geen knelpuntberoep zijn.

Lees hier de volledige analyse (p. 93-103).